PECUNIA NON OLET

Paplepel

[nr.229] Theeschepje - Christiaan Jacobs Bruinings - 1849/1902 Na de dochters Trijntje Wietske, (de oudste die als ongeveer anderhalf jarige op 2 februari 1955 overleed), de tweede Trijntje Wietske (Tineke), geboren op 24 februari 1956 en Cornelia Jinny (Corrie) van 17 juni 1958 werd te Joure op 27 april 1962 in het gezin van Jan van der Meulen en Popkje Haisma een zoon geboren: Jacob Jan. De familie woonde in die tijd aan het  Jouster Jonkersbosje en had het bedrijf aan huis. Het gezin woonde voor, en achter was de zilversmederij. Het was dan ook niet ongewoon dat de kleine Jaap zich al als vierjarige kleuter naast vader Jan aan de werkbank zette om te kijken wat er in de smederij allemaal gebeurde. Het ambacht is hem dan ook letterlijk met de (zilveren) paplepel ingegoten.

Geen twijfel

“De zilversmederij was gewoon een deel van ons leven en dus ook van het mijne”, zegt hij nu. “Ik heb er nooit aan getwijfeld dat ik hierin ook verder wilde. Zilversmeden is geen kunst, althans dat vind ik. Het is een ambacht, het is toepassing van vaardigheden, en daarin kun je een hoog niveau bereiken. Dat niveau had ons bedrijf. Ik ben zelf geen begenadigd ambachtsman, maar ik beheers nog steeds alle vaardigheden, ook al raak je door het niet meer zo vaak te doen de handigheid wel wat kwijt”. Wat hem nog steeds boeit is misschien wel de waas van geheimzinnigheid die voor niet-ingewijden hangt om het werken met edelmetalen zoals goud en in het geval van de Van der Meulens het zilver. “Het is natuurlijk handel waar niet iedereen inzit, het zijn en blijven voor veel mensen exclusieve spullen”, zegt hij.

Pionieren

Ondanks het feit dat de familiesmederij niet meer bestaat, spelen edelmetalen nog steeds een hoofdrol in het leven van de nu jongste nazaat van deze zilverfamilie. “Het pionieren met edelmetaal is vreselijk mooi. Het is een uitdaging om dingen uit te vinden en die dan ook te realiseren en hier in ons bedrijf toe te passen”. In het sinds oktober 2004 betrokken nieuwe bedrijfspand aan de Polderboskdijk in nog steeds Joure bruist het dan ook van de aan edelmetalen gelieerde activiteiten. Daarover in concreto verder meer. En wat het pionieren betreft, zo is voor het keuren van goud en zilver bijvoorbeeld binnen het bedrijf een speciale lasertechniek ontwikkeld. En zijn er meer vindingen gedaan die niet alleen secuur en zeker worden toegepast, maar ook efficiënt en daardoor meer winstgevend zijn. De koopman spreekt in Jaap van der Meulen dan een hartig woordje mee.

Koopmansgeest

Dat begon al in zijn vroege jeugd. “Ik kom uit een anti-beest familie. Zelfs voor een kom met een goudvis was geen plaats”. Bij de gratie mocht hij thuis konijnen houden. Jaap was al jong een gewiekst koopman en de konijnen werden elk jaar met ruime winst op de Jouster Merke (de Jouster jaarmarkt) verkocht. Zijn zusters kunnen daar sterke verhalen over vertellen. Na zijn schooltijd (hij doorliep met enig ongeduld de MULO en was niet te bewegen tot verdere schoolse activiteiten) kwam hij als joch van 17 bij vader Jan in het sinds 1799 bestaande familiebedrijf. Daar werden volgens oude tradities de zilveren sier- en gebruiksvoorwerpen gemaakt die vanuit Joure over de hele wereld hun weg vonden. Het bedrijf telde zolang Jaap het zich kan herinneren gemiddeld vier tot zes werknemers. Die kregen hun opleiding in eigen huis. De trouw aan de familie was groot. “Toen ik in 1994 de zilversmederij verkocht waren bijvoorbeeld twee van de werknemers al ruim dertig jaar bij ons in dienst”.

Groothandel

De zilversmederij leverde de producten niet rechtstreeks aan de consument, maar in de meeste gevallen aan juweliers. “Wij waren een soort groothandel”, zegt Jaap van der Meulen. “We beheersten onze eigen voorraad. Bovendien had de zaak in de periode van mijn vader (ruwweg de periode 1945 – 1982) de wind erg mee. Na de Tweede Wereldoorlog vierde de nostalgie hoogtij, en er was veel vraag naar zilveren voorwerpen. Het was ook een teken van herwonnen welstand na de ellende van de oorlog. Daar heeft ons bedrijf wel bij gevaren”. Zo’n bijzonder innovatief idee van de jonge Jaap was bijvoorbeeld ook de ontwikkeling van zilveren miniaturen, en het uitdenken van apparatuur om die (naar bleek) enorm populaire waarheidsgetrouwe kleine zilveren afbeeldingen zo veel als mogelijk in serie te kunnen maken. Natuurlijk bleef de afwerking altijd een zaak van handwerk. Zo siert nog ergens in Windsor Castle een zilveren Fries sjeesje met twee zilveren Friese paarden ervoor een antiek kastje. H.M. Koningin Elizabeth II ontving dit unieke kleinood (made in Joure, Your Majesty) in 1984 tijdens de Royal Windsor Horse Show uit handen van Bertus Faber, de toenmalig leider van de beroemde Friese Quadrille. De acht Friese sjezen waren samen met het Friese Vierspan van de Stichting ‘De Oorsprong’ speciale gasten op dit beroemde paardenevenement. Ook de toenmalige kamerheer van H.M. Koningin Beatrix, de in het Friese St. Nicolaasga woonachtige Jhr. ds. C. van Eysinga, was bij de overhandiging van het zilveren sjeesje aanwezig.

Zelf baas

Net als in zijn kleutertijd leerde de jonge Jaap aan de werkbank het vak van zijn vader. En als een onrustige jonge hond vond hij dat de bedrijfsvoering vanzelf aan de moderne tijden moest worden aangepast. “Ik ben bij het ontwikkelen van nieuwe dingen en het loslaten van oude wat rigoureuzer dan mijn vader”, zegt hij. “Vader was altijd wat voorzichtiger. Een voorbeeld. In de jaren tachtig steeg de zilverprijs met sprongen, en hadden wij gemakkelijk twee- tot driehonderd kilogram producten op voorraad liggen. Een Godsvermogen, maar vader vond dat heel gewoon. Onbegrijpelijk. Mijn voorstel aan vader was om de voorraad te smelten en het zilver op de metaalmarkt te verkopen. Dat zou direct een enorme winst opleveren. Maar vader kon het niet over zijn hart verkrijgen om gereed product, dat met veel inspanningen was gemaakt, op die manier te gelde te maken. Later heeft hij me gezegd dat ik wel gelijk had, en dat we het hadden moeten doen”. De ontwikkelingen gaan door. Gebeurde tot het midden van de jaren tachtig het gieten van de zilveren sier- en gebruiksvoorwerpen nog buiten de deur, zoon Jaap besluit dat voortaan in eigen huis te doen. Daarvoor wordt de lost-wax-methode gebruikt (zie elders op de site voor uitleg). Maar dan zorgt een tragische gebeurtenis ervoor dat van rustig verder in het bedrijf groeien om op een veel later tijdstip het familiebedrijf van vader Jan over te nemen geen sprake meer is. “Toen stierf plotseling mijn moeder. Voor mijn vader ging het licht uit, hij wilde niet meer. Maar bijna twee eeuwen familiebedrijf gooi je zomaar niet weg. Ik was net twintig en werd van de ene op de andere dag directeur-eigenaar. Als ik er nu aan terugdenk natuurlijk gekkenwerk”. Jaap van der Meulen was niet alleen de jongste juwelier van Nederland, ook de jongste zilversmid. In recordtijd deed hij de opleiding en haalde in 1984 met de vervaardiging van de nieuwe ambtsketen van de burgemeester van zijn gemeente Skarsterlân zijn meesterteken.

Scherp oog

Door de gewijzigde omstandigheden en ontwikkelingen op de wereldmarkt wat de prijzen van edelmetalen betreft werden nieuwe richtingen ingeslagen. De zilversmederij bleef, maar de jonge directeur verlegde in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw de koers van het oude familiebedrijf richting recycling van edelmetalen. “Het waren woeste tijden”, zegt Van der Meulen. “Edelmetaal als grondstof werd heel duur. Zo kwam ik op beurzen. Daar stonden tafels vol munten, gouden, zilveren, en ladingen zilveren bestek, niemand had enige belangstelling. Ik heb het zowat per kubieke meter opgekocht, die handelaren snapten er niets van maar waren wel blij dat ze van het spul afwaren. Wij hebben al die munten en dat bestek omgesmolten en weer verkocht. Daar verdienden we een goede boterham mee. We hebben hier in die tijd werkelijk melkbussen vol zilveren tientjes, oorijzers en noem het maar op omgesmolten. Als metaal was het meer waard dan als product”. En met smaak vertelt hij dat hij op een dag een zilveren speldenboekje uit 1760 uit een stapel voor de smeltoven heeft gered. “Dat is mooi, en dat heb ik ook bewaard”. De recycling nam een steeds grotere vlucht, het personeelsbestand groeide en langzaam maar zeker verdween de zilversmederij naar het tweede plan. Natuurlijk werd het oude ambacht nog met liefde en zorg uitgeoefend. Maar toch werd in 1994 het ingrijpende besluit genomen de zilversmederij te verkopen.

Verbreding

Na de verkoop van de zilversmederij en de doorgroei van het recyclingbedrijf bleef toch de directe handel trekken. Van der Meulen kocht in 1995 veilinghuis Baerveldt in het vlak ten zuiden van Sneek gelegen IJlst. Baerveldt deed al jaren in antiek, maar ook in goud en zilver. Dat trok. Opnieuw in recordtijd werd Jaap van der Meulen registerveilinghouder. “Dat was het mooiste. Vijf keer per jaar veilden we, een week lang, elke avond de zaal vol. Het loven en bieden, mensen ertoe brengen te kopen, gekke dingen doen. Op trage avonden koffie met oranjekoek uitdelen omdat de aanwezige deurwaarder jarig is. Vierhonderd man ‘Lang zal-ie leven’ laten zingen, de deurwaarder met een rood hoofd naast je, want die is helemaal niet jarig. Prachtig was dat”. Ook veel bezoekers denken met weemoed terug aan de knusse avonden in IJlst, waar met de regelmaat van de klok voor redelijke prijzen goede stukken werden geveild. Men kwam zelfs vanuit de Randstad. In 2003 moest Van der Meulen noodgedwongen stoppen met het veilinghuis, omdat een nieuwe bedrijfstak van zijn onderneming, de Edelmetaal Waarborg Nederland BV, hem daarin dwarszat. Want ook daar gaat goud en zilver om, en dat mocht elkaar niet bijten. Van der Meulen bouwde Baerveldt om tot de houdstermaatschappij van de complete onderneming.

Waarborg

Erkend door de minister van Economische Zaken is de Waarborg in Joure de tweede in zijn soort in Nederland. In de Jouster Waarborg ontvangen sier- en gebruiksvoorwerpen van edelmetaal na onderzocht te zijn of ze de juiste gehaltes bevatten de zogenaamde rijkskeurmerken. In ons land is deze rijkskeur een verplichting ter bescherming van de consument. In luttele jaren heeft de Waarborg zich stormachtig ontwikkeld. Er zijn bij de Waarborg inmiddels zo’n dertig medewerkers actief. De Waarborg is een afzonderlijk bedrijf, Van der Meulen is er voorzitter van de Raad van Commissarissen. De bedrijfsvoering is zo succesvol dat de Jouster Waarborg door de Duitse overheid is gevraagd het keursysteem zoals we dat in Nederland al eeuwen kennen, ook voor Duitsland op te zetten. Daar kent men de verplichting van het rijkskeurmerk niet. Met ingang van 1 december 2008 is vanuit het Duitse Pforzheim een eigen filiaal van Edelmetaal Waarborg Nederland BV van start gegaan. Dat gebeurde onder ministeriële goedkeuring met een licentie van de Jouster Waarborg. Een bijzonder Fries exportartikel. En Jaap van der Meulen is altijd tuk op bijzondere zaken. Zo is hij tegen alle adviezen in op 1 januari 2007 gestart met een pandhuis. Mensen kunnen bij zijn Jouster Pandhuys waardevolle stukken belenen. Ook die onderneming loopt naar tevredenheid. Worden de beleende stukken niet binnen de daarvoor gestelde termijn weer opgehaald en de geleende som geld afgelost, dan volgt een veiling van de beleende stukken. De eerste veiling was medio 2007 en er waren stoelen te weinig.

Paarden en kippen

Onder leiding van Jaap van der Meulen, die ook overigens qua postuur niet uit te poetsen valt gezien het feit dat hij ruim twee meter boven het maaiveld uitsteekt, heeft het voormalig familiebedrijf in zilver een verrassende wending genomen. Met recycling, Pandhuys, de afzonderlijk gevestigde Waarborg in Joure en die in Duitsland, plus op stapel staande ontwikkelingen in Noord-Amerika zou men denken dat daarmee zijn dagen en weken wel goed gevuld zijn. Niets is minder waar. Van der Meulen is een paardenliefhebber van het zuiverste water. Vooral Friese paarden hebben zijn hart gestolen. In de afgelopen 25 jaar heeft hij zich onder meer beziggehouden als bokrechter bij twee- en vierspannen, heeft hij zelf leren sturen (niet onverdeeld succesvol), was hij een lange reeks van jaren secretaris-penningmeester van de Vereniging Het Friese Tuigpaard en als zodanig verantwoordelijk voor een hoog batig saldo, heeft hij het Friesch Paarden-Stamboek als voorzitter met enkele medebestuursleden in 2003 gered van een financieel debacle en vervult hij nog talloze functies binnen de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS). Op zijn stoeterij Bommelsteyn (Van der Meulen is een tomeloze fan van Marten Toonders Heer Ollie en heeft ook de Smurfen zeer lief) staan zijn Friese paarden. Zijn bedrijfsleider Alfons van Proosdij won in 2006 met Van der Meulens’ Friese dekhengst Onne 376 alle nationale titels die er voor de hengst maar te winnen waren. Het was een volstrekt unicum. Thuis in het dorpje Broek houdt hij zich naast wat varen op de Friese wateren vooral bezig met het fokken van exotische kippenrassen. Zo kakelen er Spaanse witwangen, Brabantse kraaikoppen en meer van zulks. Van der Meulen is inmiddels secretaris van de bijbehorende en met medestanders op kippengebied opgerichte kippenunie. Jaap van der Meulen is getrouwd met Foekje Schotanus. Ze hebben twee zoons, Jan Jacob (Jan), geboren op 5 november 1982 en Sipke Cornelis (Sipke), geboren op 5 november 1986. Ook dat is efficiënt georganiseerd, de verjaardagen van de zoons kunnen in combinatie worden gevierd. Of die zoons op termijn een plaats in toch nog steeds het familiebedrijf zullen innemen, is in de schoot van de toekomst verborgen.