Zoek niet aan verre stranden

Zoek niet aan verre stranden het geluk dat voor uw voeten ligt

[nr.075] Loddereindoosje - Christiaan Jacobs Bruinings - 1868 In deze familiekroniek van de Brunings – Van der Meulens hebt u gemerkt dat zowel geredeneerd vanuit het verleden naar het heden als andersom, wij van vader naar zoon, dan wel van zoon naar vader gingen. Ook was het niet automatisch de oudste zoon die opvolgde in de familiezilversmederij. Zo was Cornelis van der Meulen het vijfde kind en de derde zoon die opvolgde, terwijl de Christiaan Jacob Brunings, over wie deze aflevering gaat, wel weer de oudste van zes kinderen was, en bovendien de enige zoon. Hij zou ook de laatste Brunings zijn die het beroep zilversmid uitoefende. Hij gaf het bedrijf niet door aan een zoon, maar aan een neef, Jan Hendrikus, geboren in 1855, de derde zoon van zijn zuster Antje Olivier Brunings. Christiaan Jacob Brunings was een bijzonder mens met een net zo bijzondere levensloop.

De oudste

Christiaan Jacob (de aloude familienamen) Brunings wordt als oudste kind op 27 februari 1816 geboren in Sneek, waar zijn ouders Ype Staak Brunings (zilversmid) en Rigtje Koopman enige tijd hebben gewoond. Zijn ouders trouwden in november 1815, dus enige haast was geboden met hun huwelijk, gezien de geboortedatum van hun eerste kind. Christiaan Jacob was vier maanden oud toen zijn ouders naar Joure verhuisden. Na hem werden nog vijf zusjes geboren: Rigtje Ypes (12 juni 1817) die trouwde met Caspar Andries Höweler en naar Amsterdam verhuisde, en op 8 september 1819 arriveerde Tytje Staak. Zij overleed als twintigjarige in 1839. Romkje Ypes werd geboren op 21 juli 1821 en overleefde uiteindelijk haar broer Christiaan Jacob. De ongetrouwd gebleven Romkje deed, na het overlijden van haar moeder, jarenlang de huishouding van haar vader. Toen haar vader in 1870 stierf verhuisde ze naar zus Rigtje in Amsterdam, waar ze in 1904 overleed. Op 3 juni 1824 kwam Antje Olivier Brunings ter wereld, die later de moeder werd van de zoon die de opvolger van Christiaan Jacob Brunings zou worden. Antje trouwde twee keer. Uit haar eerste huwelijk met Hendrik Jans van der Meulen, bakker te Drachten, werden vijf kinderen geboren, uit haar tweede huwelijk met Willem Jan Zuidema twee. Het zesde en laatste kind van Ype Staak Brunings en Rigtje Koopmans was de slechts bijna drie maanden oud geworden dochter Lamberdina (25 juli 1826 – 11 oktober 1826).

Volgzaam

Christiaan Jacob groeide op in Joure en kwam al jong bij zijn vader Ype Staak Brunings in de zaak. Ype Staak was goud- en zilversmid, en had naast de smederij later ook een winkel, waar de gouden en zilveren sier- en gebruiksvoorwerpen werden verkocht. Geplaatst in het tijdsbeeld van de periode waarin Christiaan Jacob opgroeit (het begin van de industriële revolutie) duurde het wel even voordat de zegeningen daarvan Joure in Friesland bereikten. Het beroep van zilver-, dan wel goudsmid was niet van risico’s ontbloot. Er werd met zware metalen, zuren en andere stoffen in naar onze huidige begrippen buitengewoon onveilige omstandigheden gewerkt. De gemiddelde leeftijd die de werkenden bereikten was bepaald niet hoog te noemen. Men maakte lange dagen voor een sober inkomen. Christiaan Jacob doorliep de leerschool van het goud- en zilverwerk bij zijn vader. Later volgde hij vader ook in de winkel op. Dat was in eerste aanleg een volgzame periode, waarin Christiaan Jacob toch eigen inzichten over hoe het best het bedrijf te runnen, ontwikkelde. Dat ging niet gepaard met luid op de trom slaan. Vlijt, zuinigheid, hard werken, geen franje, uitgekiend koopmanschap, streng voor zichzelf, het werd allemaal in de jaren dat hij bij zijn vader in dienst was, ontwikkeld. Uit overlevering is bijvoorbeeld bekend dat Christiaan Jacob tot aan zijn veertigste verjaardag elke ochtend om vier uur in de smederij aantrad. Hij was er altijd als eerste. Pas daarna begon hij ’s morgens om vijf uur, en hield dat vol tot naar verluid zijn zes en zeventigste levensjaar.

Zuinigheid met vlijt

Christiaan Jacob Brunings was 23 jaar toen hij trouwde met Simkje Knaap, toen 22 jaar. Het jonge stel ging in Joure wonen, hoopte op nazaten, maar bleef uiteindelijk kinderloos. Dat was een groot verdriet, vooral voor Simkje. Pas later kwam er toch nog jong leven in huize Brunings: hun neefje Jan Hendrikus van der Meulen, zoontje van Antje Olivier Brunings, de zus van Christiaan Jacob. De toen ongeveer acht jaar oude Jan Hendrikus kwam na het overlijden van Antje’s echtgenoot Hendrik Jans van der Meulen en het tweede huwelijk van zijn moeder naar ‘oom en tante’ Brunings in Joure en werd daar door hen verder opgevoed. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Christiaan Jacob door de generaties Van der Meulens na hem, dan ook consequent als ‘Oom Brunings’ wordt aangeduid. Hij bouwde, eerst in samenwerking met zijn vader, later zelf, het familiebedrijf gestaag uit. Door zuinigheid en vlijt. Vroeg opstaan, altijd eerder op het werk zijn dan de knechten, geen franje, geen uitbundigheid, en vooral geen geld over de balk smijten in jaren dat het verwacht of onverwacht heel goed gaat. Een ondernemer pur sang, stipt, een uitgekiend zakenman, die precies wist wat de klanten wilden hebben en waar de winst te halen was. En dat alles gekoppeld aan kwaliteit, hoog niveau, geen rommelwerk. Christiaan Jacob was daarnaast zeer inventief. Hij verraste zijn klanten vaak met nieuwe en oorspronkelijke ontwerpen. Gevolg: hij had de klandizie al aan zich gebonden als de concurrent nog moest bedenken dat hij hoognodig weer eens iets nieuws moest produceren. Dat de kwaliteit van Brunings zilversmederij te Joure werd geroemd bleek wel uit het feit dat Christiaan Jacob de man was die bij de in die tijd buitengewoon populaire harddraverijen of zeilwedstrijden de zilveren prijzen moest leveren. Dan betrof het vaak kostbare zilveren voorwerpen als koffiekannen, comforen of tabaksdozen. Vooral de tabaksdozen waren een specialiteit van Christiaan Jacob. Hij heeft er honderden vervaardigd.

Lopend naar Leeuwarden

Legendarisch zijn de verhalen hoe de nog tamelijke jonge Christiaan Jacob zijn klanten opzocht in Leeuwarden. Openbaar vervoer per trein of bus bestond niet, en dol op het beurtschip was hij ook niet. Noch had Christiaan Jacob, in tegenstelling tot de huidige Van der Meulen die het familiebedrijf leidt, affiniteit met paarden. Want dat was eigenlijk toch de gebruikelijke wijze van vervoer: met paard en wagen (voor vracht) en met paard en koets (voor personen). Mogelijk vond hij dat te duur. Oom deed het anders. Oom Brunings ging te voet naar Leeuwarden, zes uur gaans, met de te verkopen zilveren voorwerpen in kistje en reiszak voor de borst gedragen, zoals in vroeger tijden marskramers dat deden. Was alles in Leeuwarden aan de man (of vrouw) gebracht, dan ging hij dezelfde weg te voet terug. Later ging hij per schip. Zijn slimme aanpak van voortdurend nieuwe ontwerpen vervaardigen deed het bij de geachte clientèle zo goed dat sommige klanten hem al bij de afmeerplaats van het beurtschip opwachtten, om vooral maar de eerste keus te hebben. De zilversmederij en de winkel ontwikkelden zich voorspoedig. Christiaan Jacob nam meer knechten in dienst, beloonde ze zuinig, maar bleef en leefde zelf ook bijzonder sober. Zijn enige ondeugd was misschien dat hij een hartstochtelijk roker was. Van sterke drank moest hij niets hebben. Mogelijk had de Jouster familiesmederij een nog veel hogere vlucht genomen als Christiaan Jacob zijn activiteiten naar nationale schaal had uitgebreid. Dat deed hij niet. Mogelijk kende hij zijn eigen beperkingen te goed. Hij deed uitsluitend zaken in Friesland en Groningen, verder kwam en wilde hij mogelijk niet.

Groot fortuin

Hij had de tijd mee. Ook in Friesland was er in de tweede helft van de negentiende eeuw langzaam maar zeker sprake van welvaart. En welvaart uit zich in de aanschaf van voorwerpen, goud, zilver. Daarin voorzag Christiaan Jacob Brunings, en leverde altijd hoge kwaliteit. Met zijn eigen wijze van leven en in het leven staan is het hem gelukt om de kleine smederij van zijn vader Ype Staak op eigen kracht en door eigen ondernemingszin uit te bouwen tot een in de verhoudingen van die dagen buitengewoon prima renderende onderneming. Zijn echtgenote Simkje Knaap overleed op 18 februari 1878,  Een huishoudster zorgt verder voor hem en voor neef Jan Hendrikus, die al jaren bij oom woont en ook is opgeleid tot zilversmid in oom’s bedrijf. Jan Hendrikus trouwt in 1887 met Jacoba de Jong, en blijft werkzaam bij oom Brunings. Die blijft ook actief. Bekend is dat hij als ruim zeventigjarige nog elke ochtend om vijf uur naast zijn bed staat om naar de smederij te gaan. Christiaan Jacob staat in de familie bekend als een zeer gelijkmatig mens aan wie je niet kon zien of hij nu blij was of verdrietig. Voor sterrenkunde en schilderijen koesterde hij een voorliefde. Hij kon halve nachten in zijn tuin doorbrengen om met behulp van precisie-instrumenten (daar gaf hij wel geld aan uit) de sterrenhemel te observeren. Ook toen hij door de groei en bloei van zijn bedrijf een vermogend man was geworden, was dat hem niet aan te zien. Hij meed uiterlijk vertoon en ging gewoon zijn weg. En die bleef sober. Hij was, zo zouden we nu zeggen, een fan van de Amerikaan Benjamin Franklin*, onder meer uitvinder van de bliksemafleider. Christiaan Jacob kon zich volledig vinden in Franklin’s stelling dat tevredenheid de grondslag voor geluk is. Hij citeerde dan ook met regelmaat ‘zoek niet aan verre stranden het geluk, dat voor uw voeten ligt’ voor ongedurige en ontevreden mensen die steeds maar meer wilden dan ze zich konden veroorloven.

Neef erft zilversmederij

Christiaan Jacob kon zich ook enorm ergeren aan niet naar behoren werkende zaken. Zo was het slecht functionerende uurwerk van de Jouster toren hem een doorn in het oog. Bij zijn overlijden was er een legaat voor de kerk van duizend gulden voor een nieuw uurwerk met zelfs een minutenwijzer. Zelf heeft hij daar geen plezier meer van gehad, maar volgens de overleveringen in de familie was dit nou typisch iets voor oom Brunings. Deze oom, die het familiebedrijf zo geweldig tot bloei bracht, stierf op 23 juli 1902. Toen kort daarna de omvang van de erfenis bekend werd, was Christiaan Jacob voor lange tijd het hoofdonderwerp van gesprek in Joure. Hij liet maar liefst een vermogen na van ongeveer een half miljoen gulden. Omdat Christiaan Jacob kinderloos overleed, ging dat vermogen voor het overgrote deel naar zijn zusters Rigtje en Romkje in Amsterdam, zus Antje die in Drachten woonde met haar tweede echtgenoot Willem Jan Zuidema, en de andere neven en nichten in Friesland en Holland. Na het overlijden van haar broer kwam Antje weer terug naar Joure. Neef Jan Hendrikus, door Christiaan Jacob en zijn vrouw Simkje Knaap opgevoed en opgeleid als zilversmid, erfde de zilversmederij en een bedrag van zo’n vijf en zeventigduizend gulden. Een vermogen in die tijd. Christiaan Jacob Brunings vergat ook het personeel niet dat hem vaak tientallen jaren trouw had gediend. De oudste knecht van het bedrijf ontving een legaat van vierduizend gulden. Hij werkte ruim 42 jaar bij Christiaan Jacob. Ook de andere knechten werden via een legaat bedacht, zo ook de huishoudster, die vijfduizend gulden ontving en de vrije keus had uit het meubilair van haar werkgever. En dan nog een saillant detail. De notaris die belast was met de afwikkeling van de grote erfenis die Christiaan Jacob Brunings naliet, kreeg daarvoor niet betaald. Hem werd het herenhuis, waarin de erflater gewoond had, toebedeeld, ‘ter vergoeding voor zijne bemoeiingen bij de verdeeling der nalatenschap’. Het tekent deze bijzondere Brunings, die, stammend uit een geslacht van oorspronkelijk Duitse theologen, zijn talenten in zilver vertaalde en als bijzonder ondernemer niet alleen de zilversmederij, maar ook de nodige eigenschappen aan zijn familie heeft nagelaten. Die zijn tot op de dag van vandaag nog te herkennen.

Benjamin Franklin

Benjamin Franklin (1706 – 1790), Noord-Amerikaans staatsman, was oorspronkelijk boekdrukker in Philadelphia. Tussen 1732 en 1757 uitgever van de ‘Poor Richard’s Almanak’, en vestigde daarmee zijn roem als schrijver. Van 1753 – 1774 postmeester-generaal van alle Engels-Amerikaanse koloniën. Gaf de aanzet tot veel maatschappelijke verbeteringen zoals het aanbrengen van straatverlichting en het opzetten van de stadsreiniging. Om de algemene ontwikkeling van de mensen te bevorderen bedacht hij bibliotheken waar boeken konden worden geleend, met name bedoeld voor mensen die de middelen ontbraken om boeken zelf aan te schaffen. Hij beoefende actief de natuurkunde en was uitvinder van de bliksemafleider. Vertegenwoordigde de Amerikaanse koloniën in Engeland (1757 – 1762 en 1766 – 1775) en protesteerde stevig tegen het opleggen van belastingen aan de koloniën. Werkte vanaf 1775 krachtig aan de Amerikaanse onafhankelijkheid, was van 1776, het jaar waarin de voormalige Engelse koloniën zich als de nieuwe Verenigde Staten van Noord-Amerika onafhankelijk verklaarden, tot 1785 gezant van zijn land in Frankrijk. Franklin was na terugkomst drie jaar (tot 1788) president van de uitvoerende raad van Pennsylvania en werd in 1787 lid van de Grondwetgevende Vergadering in Washington van de toen sinds 1783 algemeen erkende Verenigde Staten.